Mager vlees van rund, schaap, geit of varken, mager gevogelte, zoals kipfilet of kalkoen, wild, ei, verse en diepvriesvis, schaal- en schelpdieren garnalen, kreeft, laugoustine, mosselen, oesters, vette vis; zalm, makreel, haring, sprot, heilbot. Matig vette vis; tonijn, tarbot, forel en poon. Magere vis: koolvis, tong, kabeljauw, schelvis, heek, tilapia, zeebaars, zwaardvis, schol, pangasius, victoriabaars, zeeduivel, zeewolf, schar, rog, wijting.
Vet vlees van rund, schaap, geit of varken, gevogelte met vel, paling, vis uit blik.
Bewerkte vleesproducten zoals worstsoorten, frikadellen en bepaalde vleeswaren, gepaneerde producten, vis in kant- en- klaar saus, gepaneerde en gefrituurde vis, zoals lekkerbekjes en kibbeling.